SCIOS-gecertificeerd

Scope 12

Onafhankelijk advies

De keuring

Het inspectieplan

Vooraf aan de inspectie maken we een inspectieplan op. In het inspectieplan wordt de omvang van de inspectie beschreven en de uit te voeren werkzaamheden. Ook wie verantwoordelijk is voor bepaalde zaken. Dit zodat iedereen weet waaraan en waaraf.

Laagspanning installatie

Vanuit de opdrachtgever hebben we de volgende documenten nodig voor aanvang van de inspectie:

  1. Het legplan van de panelen
  2. Het ballastplan (indien dit is toegepast)
  3. De opstellingstekeningen van onderdelen van de zonnestroominstallatie
  4. Bij plaatsing op een dak: de verklaring of het rapport met duidelijke conclusie van het constructiebureau dat de dakconstructie het gewicht van de op het dak geplaatste onderdelen van de zonnestroominstallatie waaronder PV-panelen, montageconstructie, omvormers of schakel— en verdeelinrichtingen en de ballast kan dragen, inclusief de constructieberekeningen en het voor de berekening gebruikte ballastplan.
    Deze verklaring is niet vereist wanneer:                                                                                                                                                                                                       1. Individuele woningen waarbij rijenwoningen als individuele woning worden beschouwd;                                                                                                       2. De volgende situatie van toepassing is:                                                                                                                                                                                                        a. Minder dan 50 panelen;
          b. Totale massa van alle PV-panelen op het dak is kleiner dan 1150 kg 
  5. Bij plaatsing op veld: de grond-mechanische berekening specifiek voor de situatie.
  6. Bij drijvende installaties: de berekening dat de installatie bestand is tegen invloeden zoals wind, ijsgang,                                                                  golfslag, stroming en wisselende waterstanden.
  7. Installatiegegevens
          a. Tekeningen
          b. DC-Kabelplan (> 1 streng)
          c. Documentatie
  8. Indien van toepassing:                                                                                                                                                                                                                                   1. Aanvullende verzekeringen/polisvoorwaarden                                                                                                                                                                                 2. Schriftelijke bevestiging van afwijkende fabrikant richtlijnen

Alle vooraf aangeleverde documentatie wordt nagekeken en beoordeeld.

Een ballastplan dienen we altijd te controleren ten opzichte van de werkelijkheid, los van de vraag of een constructieberekening is vereist of niet.

De inspectie

De inspectie zelf bestaat uit 2 verschillende onderdelen.

  1. Het visuele controleren van de gehele installatie, dit zowel DC-zijdig als AC-zijdig.
  2. Daarlangs wordt ook de gehele installatie, onafhankelijk, doorgemeten.

Visuele beoordeling:

Met de visuele inspectie overlopen we de gehele installatie.
Daarbij wordt gekeken of het systeem voldoet aan de veiligheidsbepalingen in de relevante productnormen en aan de instructies van de fabrikant.
Is er gekozen en geïnstalleerd volgens NEN 1010, IEC 61439-1 en volgens de instructies van de fabrikant. 

Enkele voorbeelden:

  1. Is de onderconstructie volgend fabrikantrichtlijnen gemonteerd en zijn alle componenten bestand tegende verwachte externe invloeden zoals wind, sneeuw, temperatuur en corrosie,
  2. Zijn de panelen juist gemonteerd met de juiste klemafstand op de ondeconstructie,
  3. Is de DC-bekabeling opgebonden en juist ondersteund,
  4. Is er scheiding aangebracht van de plus en min DC-bekabeling door de dak/muurdoorvoer,
  5. Zijn de connectoren juist gemonteerd en is er crossmatching toegepas, Als hoofdregel geldt dat in stekercombinaties stekers en contrastekers van hetzelfde merk en type toegepast moeten worden.
  6. Aanwezigheid van brandwerende afschermingen en andere voorzorgsmaatregelen tegen brandverspreiding en de bescherming tegen thermische invloeden,

  7. Aanwezigheid van schema’s en tekeningen, waarschuwingsborden of andere vergelijkbare informatie,

  8. Deugdelijkheid van de aansluitingen van geleiders,

  9. Aanwezigheid van geschikte scheiders en schakelaars op de juiste plaatsen,

  10. Bliksembeveiliging
  11. ..........

Metingen

Meten is weten. De metingen worden gedaan door middel van gecalibreede meetaperatuur. Ook alle metingen voeren we zelf uit om zo de onafhankelijkheid te waarboren.

AC-installatie

  1. Ononderbroken van zijn de beschermings-en vereffeningsleidingen
  2. Meting van de isolatieweerstand.
  3. Beproeving van het toestel voor aardlekbeveiliging (indien toegepast).
  4. De circuitimpedanties van de foutstroomketens, PI alleen fase-aarde
  5. Bepalen van het spanningsverlies op de aansluiting van de omvormer
    - spanningsverlies kan worden bepaald doormiddel van berekening

 

DC-installatie

  1. Ononderbroken van zijn de beschermings-en vereffeningsleidingen
  2. Uitvoeren van de polariteitstest van DC-bekabeling.
    Indien meerdere strengen zijn gecombineerd, kan een streng, met verwisselde polariteit,
    over het hoofd worden gezien. De polariteit behoort te worden gecontroleerd.
  3. Meting van de open klemspanning 
  4. Meting van de DC-stroom: kortsluitstroom ISC (of de operationele stroom).
  5. Functionele beproeving (schakelaars, omvormer, test bij wegvallen van de spanning, testprocedure omvormer volgens voorschrift fabrikant).
  6. Meting van de isolatieweerstand DC-circuits

Meting van de laagohmige weerstand, vereffening

De laagohmige weerstand moet worden gemeten om te controleren of de vereffening correct en volledig is uitgevoerd.
Het ononderbroken zijn van de vereffening moet worden gecontroleerd met een meting met een meetstroom groter dan of gelijk aan 0,2 A.
Metingen moeten op de volgende punten worden uitgevoerd:

  1. Van aardrail naar de eerste onderconstructie;
  2. Van de eerste onderconstructie naar de volgende onderconstructie tot en met het verst gelegen deel van de onderconstructie;
  3. Er moet door meting worden vastgesteld dat alle onderconstructies vereffend zijn.


Wanneer draadgoten of andere vreemd geleidende delen op het dak aanwezig zijn, dan moeten ook deze worden gecontroleerd op de aansluiting op de potentiaalvereffening.

Rapportage

Als de inspectie plaats heeft gevonden verwerken we alle gegevens in het inspectierapport en de meetraportage..


Het inspectierapport dat wij aanleveren bevat de algemene informatie die betrekking heeft tot het gekeurde project, dit zit gekoppeld aan het inspectieplan.

In het inspectierapport worden de constateringen vernoemd die door de inspecteur zijn waargenomen, we vernoemen er vaak bij waarom iets geconstateerd is en wat er dient te moeten gebeuren om de constatering te verhelpen.


De meetrapportage is bij ons los gekoppeld van het inspectierapport.

Alleen de afwijkende meetwaardes vind je terug in het inspectierapport.


In het inspectierapport wordt aangegeven wat de uitkomst is van de inspectie.

Geeft de inspecteur aan dat de herstellingen van de constateringen met een herstelverklaring goedgekeurd mag worden, wordt er een herstelverklaring vanuit ons meegeleverd.

Deze herstelverklaring wordt dan door de installerende partij ingevuld en aangevuld met foto’s als bewijslast zodat inzichtelijk word dat de punten effectief zijn opgelost. De herstelverklaring verwerken we dan in het originele inspectierapport.


Dient er een herinspectie te worden uitgevoerd? Dan dient deze opnieuw aangevraagd te worden.
Een herinspectie leid tot een nieuw inspectierapport. Alle oude punten, mits deze natuurlijk zijn opgelost komen dan ook te vervallen.

Afmelden Scios portaal

Een scope 12 inspectie wordt na uitvoering afgemeld in het Scios portaal, onafhankelijk van het inspectieresultaat. Het resultaat van de inspectie wordt bij de afmelding vermeld.
Afmeldingen dienen binnen 28 dagen na afronding inspectiewerkzaamheden te worden gedaan.
Wanneer na een inspectie met constateringen vastgesteld wordt dat de constateringen zijn weggenomen, dan wordt de bestaande afmelding met constateringen gewijzigd in een afmelding zonder constateringen. Daarbij wordt aangegeven hoe is vastgesteld dat de constateringen zijn
weggenomen:

  1. Herinspectie
  2. Beoordeling van het bewijsmateriaal dat door of namens de installatie-eigenaar is aangeleverd
    Het is niet toegestaan inspecties af te melden waarbij niet alle werkzaamheden en metingen zijn uitgevoerd.

Neem contact met ons op voor een inspectie

Heeft u interesse in een Scope 12 keuring van uw PV-installatie? Neem dan contact met ons voor een offerte op maat op door te bellen naar +31 (0)6 38 59 45 57, een e-mail te sturen naar info@rjinspecties.nl of door het contactformulier in te vullen. Ons team is werkzaam in de omgeving van Best en daarbuiten en vertelt u graag meer over onze werkwijze.